STIL
STIL Stil sta ik plots en kijk, Een bloem zie ik, mooi van kleur, Paars en wit en zelfs een vleugje groen, Nooit eerder gezien of opgemerkt, In boeken noch op televisie. Twijfel of het echt is, Terwijl ik eraan voel. Mijn vinger streelt de bladeren, Hoe voorzichtig ook, Vallen ze op de grond. Tijd om te schrikken heb ik niet, Want er zijn er plots velen. Heb ik ze niet gezien? Tegen mezelf wil ik verder praten, Mompelend over wat er nu gebeurt, Maar even snel als dit moment begon, Gaat het verder. Niet alleen die ene mysterieuze bloem, Zo mooi, als uit een sprookje, Een wonderschoon verhaal. Ook niet dat er plots heel veel van waren, Al die tijd al daar, Maar niet opgemerkt. Nee, de stilte die even was, Verdween door indrukken, En liet mijn woorden weer rusten. Want de geuren die kwamen, Uit alles wat bloeide en groeide, Zo overal om mij heen, Gaven een extase, Alsof ik in een parfumerie was, Met de allerheerlijkste geuren, Alsof ze niet van deze aarde waren. En terwijl ik