Een nieuwe dag tegemoet.
Schemerlicht
verkleurt de kleine kamer
waar ik me in bevind,
met een deken van stilte,
geweven met onzichtbare draden
van veiligheid, zo heel alleen.
Maar in een donker hoekje,
starend door het ene raam,
zijn het de fonkelende sterren overal —
een eindeloze pracht —
die mij stiller doen worden,
in een eindeloos kijken.
Welke gevoelens ontlokt,
als ik zachtjes mijn handen open,
en oneindige sterrenpracht zie opbloeien
uit de palmen van mijn hand?
Net als die vele sterren
die dansen ver boven mij in de lucht,
is het net alsof ik de kosmos even dragen mag.
Starend in de verte,
draag ik niet de oneindigheid van al het wonder,
maar iets heel kleins:
mijn eigen hart in mijn handen.
En als de schemering meer van zich laat zien,
het licht de kamer verder binnentreedt
waar ik even alleen verbleef,
komt met het opkomende licht,
samen met een mystiek geluid —
heel zachtjes, bijna niet te horen,
maar steeds krachtiger wordend —
en in extase gevonden,
door het wonder dat de oneindige hemel draagt,
besef ik plots wat ik nu wil horen.
Het toont al mijn dromen,
verstrengeld met evenveel angsten eromheen,
laat het mij mijn kracht herkennen,
en waarvoor ik nog mag strijden.
Als een levenspad onthult zich een dieper weten
door het kloppen van mijn eigen hart.
En als ik zachtjes mijn handen sluit,
en het licht is gekomen,
is een kleine kamer opeens zo groot.
Ik sta op en ga met hernieuwde kracht verder,
een nieuwe dag tegemoet.
Reacties
Een reactie posten
Een reactie zou mooi zijn...